Landverbetering |
Een goed zaaibed is een eerste vereiste voor een vlotte kieming en opkomst van het gras of mais. Een vlakke ondergrond en voldoende losse grond om het zaad af te dekken zijn hierbij van wezenlijk belang. Grondsoort en vochtgehalte bepalen het tijdstip en de wijze van uitvoering van de zaaibedbereiding. Belangrijk is het aantal bewerkingen zo klein mogelijk te houden, ook hier geldt het uitgangspunt ‘overdaad schaadt’.
Om goed zaaiwerk te leveren is het belangrijk dat er voldoende droge, goed verkruimelde grond in het zaaibed aanwezig is. Het zaaibed moet van een niet te fijne structuur zijn, om verslemping en winderosie tegen te gaan. Het zaaibed dient 5 tot 7 cm dik te zijn en op een vlakke, stevige en enigszins vochtige ondergrond te liggen. Uiteraard dient voor elke grondsoort de grond bekwaam te zijn voor bereiding en berijding. In zo min mogelijk werkgangen het zaaibed klaar leggen, om insporing en verdichting van de grond te beperken. Insporing en verdichting veroorzaken onregelmatige gewassen met een ongunstig gevolg voor de opbrengst. De trekker is voorzien van lage bandspanning door brede banden of dubbellucht op een lage spanning . De zaaibedcombinatie met een werkbreedte van 3,0 meter is voorzien van een stalen rol om een egale dikte van het zaaibed te realiseren. Op deze manier kan men in één werkgang vooral ook de onderkant van het zaaibed vlak krijgen. |